Home: ZELFVERTROUWEN.NL
1. Welkom
2. Wat is zelfvertrouwen?
3. Algemene informatie
4. Kinderen
current item 5. Jongeren
Periodes en taken
Kenmerken adolescentie
-Ontwikkeling
De rol van de omgeving
Faalangst
Extreme afkeer
Verbetering zelfvertrouwen
Basisbehoeften
6. Volwassenen
Ontwikkeling  
 

Hoe zie Ik eruit en hoe kom ik over?

Tussen de leefwereld van het kind en de jongere bestaan grote verschillen. Het kind, met een dikwijls nog sterke gerichtheid op zichzelf, leeft vooral in de wereld van het gezin en de school. De jongere met een sterke gerichtheid op zichzelf en wat de ander van hem vindt - daarentegen leeft vooral temidden van leeftijdsgenoten en school (ook als ontmoetingsplaats). Terwijl het zelfvertrouwen van het kind met name gebaseerd is op wat hij kan, heeft het zelfvertrouwen of het gebrek aan zelfvertrouwen van de jongere meer betrekking op de volgende aspecten (zie ook B.R. McCandless, 1970):

1) Vaardigheden op het gebied van school- en studievakken, creativiteit,

2) Attractiviteit ten aanzien van gezicht, lijf, benen, lengte, haar, lichaamsbouw,

3) Lichamelijk presteren op het gebied van sport, kracht en uithoudingsvermogen, ergens sportief in uitblinken,

4) Sociale aantrekkelijkheid, geliefd zijn bij vrienden en/of vriendinnen,

5) Erotische/sexuele aantrekkelijkheid: acceptatie als man of vrouw,

6) Leiderschap: leider en/of volger zijn en voldoen aan de verwachtingen behorende bij leider en volger, gekozen worden als leider,

7) Morele kwaliteiten: vertrouwd worden, energiek, toegeeflijk, beïnvloedbaar gevonden worden,

8) Gevoel voor humor: originaliteit.

De aspecten, die uiteindelijk een belangrijke rol spelen voor het zelfvertrouwen van de jongere, zijn erg afhankelijk van de leeftijd, het geslacht, de sociale status en de groep waartoe de jongere behoort.

Wanneer je naar het figuur 'Gebieden Zelfvertrouwen' kijkt, dan zijn in de leeftijdsperiode van 13 tot 18 jaar vooral de volgende gebieden van zelfvertrouwen voor de jongere (erg) belangrijk:

1) Uiterlijk;
2) Dagelijkse activiteiten (school, studie);
3) Intelligentie (op school mee kunnen komen);
4) Omgang met zichzelf en met anderen (leeftijdsgenoten);
5) Afkomst (ras, land, sociale status) - Geslacht;
7) Persoonlijkheid (wel of geen faalangst, (on)zekerheid, doorzettingsvermogen of niet), neiging tot overdrijven);
8) Principes - Normen en waarden (van de leeftijdsgroep/sociale groep);
9) Bezit (ook als overcompensatie);
10) Idealen, Behoeften;
11) Hobbies (bijvoorbeeld computers, spelletjes);
12) Vaardigheden (sport, creativiteit, muziek).
12) Vaardigheden (onder andere op motorisch gebied: klimmen, spelen, sport).

Omgaan met onzekerheid ...

Bij jongeren (geldt ook voor volwassenen) kun je dikwijls een verschil zien tussen een innerlijke onzekerheid en een uiterlijk stoer (soms aggressief) gedrag. Dit uiterlijke gedrag vormt dan als het ware een tegenwicht tegen het gevoelde gebrek aan zelfvertrouwen. Dit tegenwicht, ook wel overcompensatie genoemd, kun je op veel verschillende gebieden zien. Bijvoorbeeld bij het uiterlijk; kleding; uitdagend, overdrijvend (aggressief) en soms racistisch gedragen (zoeken van zondebokken), bezit van spullen enzovoorts.

Ook pestgedrag kan een symptoom van onzekerheid zijn, waarbij de jongere zijn eigen gevoelde onzekerheid en pijn uitkuurt op een andere jongere met het doel om hem of haar onzeker te maken. Daarnaast houdt een jongere die goed op school presteert, de andere jongere, die het minder goed doet, bewust of onbewust als het ware een 'spiegel' voor, waardoor de eerstgenoemde jongere letterlijk of figuurlijk 'teruggepakt' wordt.

Vooral jongeren, die zich verstandelijk en/of qua afkomst nogal onzeker voelen (bijvoorbeeld uit lagere schoolopleidingen en/of milieus), compenseren het gevoel van te weinig zelfvertrouwen met een meer volwassen willen overkomen (qua relaties, kleding, uitgaan, bezit en dergelijke). Dus niet alles wat zelfvertrouwen lijkt is zelfvertrouwen, maar eerder een schijnzekerheid, waarachter de jongere zich verschuilt.

Meer zelfvertrouwen bij jongens dan bij meiden?

Bepaalde jongeren (vooral jongens) willen bij anderen en vooral bij hun leeftijdsgenoten als zeker en vol zelfvertrouwen overkomen. Jongens dagen elkaar uit om zich te bewijzen, dat ze wel voldoende zelfvertrouwen hebben om bepaalde activiteiten met risico's te ondernemen.
Daarnaast is het waarschijnlijk ook zo - afhankelijk van de groep waartoe de jongere behoort - dat jongens meer dan meiden door bepaalde ouders en vooral door leeftijdsgenoten aangemoedigd worden om het leven met meer zelfvertrouwen tegemoet te treden.

Ontwikkeling zelfbeeld

Ik en de Anderen ...

Tijdens de adolescentie verandert het beeld dat de jongere over zichzelf heeft en wel op de volgende wijze (Damon en Hart, 1988; Harter, 1998; Montemayor en Eisen, 1977; G.B. DeHart, L.A. Sroufe, R.G. Cooper, 2000 en D.R. Shaffer, 1999):

1) Het beeld over zichzelf wordt meer gedifferentieerd, de jongere gaat de omstandigheden, waarin hij zich op een bepaalde wijze gedraagt meer in het beeld over hemzelf betrekken. Ook krijgt hij meer oog voor de verschillende mogelijkheden van zijn prestaties en en voor de relaties met anderen.

2) Het zelfbeeld wordt meer individueel, meer onderscheiden van anderen en meer een beeld van de jongere zelf.

3) In het zelfbeeld neemt de jongere de wijze op waarop hij met anderen contact heeft.

4) De jongere gaat meer over zichzelf nadenken (zelfreflectie).

5) De jongere ziet zijn beeld over zichzelf meer als een samenhangend beeld, wel bestaande uit verschillende delen, maar deze zijn wel geïntegreerd in een totaal zelfbeeld.

Psychologisch zie je in de gehele periode van de adolescentie een verschuiving van het 'zwart-wit -denken' naar een meer gedifferentieerd denken over zichzelf, anderen en de wereld om hem heen (zie ook het verhaal van ‘The Catcher in the Rye’ aan het begin). Hierbij kun je de volgende vier fasen ontdekken:
1) Verwarring en onduidelijkheid (Wat kan ik? Wie ben ik? Wat moet ik?)
2) Stelligheid (Zo zitten dingen in elkaar!)
3) Uitproberen (Hoe zitten dingen in elkaar?)
4) Duidelijkheid (Dit kan ik. Dit ben ik. Dit moet ik.)

De jongere voelt zich op het eind van de adolescentie (17 - 18 jaar) meer zeker en minder gevoelig voor kritiek van anderen. En hij laat zich - in tegenstelling tot de jongere van 12 - 13 jaar, die zich wat minder naar ouders of leerkrachten durft te uiten - minder snel uit het veld slaan.

De belangrijkste groep tijdens de adolescentie zijn de leeftijdsgenoten. Bij het denken over zichzelf gaan jongeren hoofdzakelijk uit van ideeën hoe hun leeftijdsgenoten, vrienden en vriendinnen over bepaalde zaken en over zichzelf denken.

Ontwikkeling zelfvertrouwen


  Periodes en taken
  Kenmerken adolescentie
  De rol van de omgeving
  Faalangst
  Extreme afkeer
  Verbetering zelfvertrouwen
  Basisbehoeften



www.confidence.nl